Mathilde ter Heijne over haar kunstwerk
‘Rituele Depositie’

12 maart 2022

Mathilde ter Heijne is een Nederlandse, in Berlijn gevestigde, conceptueel kunstenaar. Ze heeft al vele kunstprojecten op haar naam staan, veelal projecten waar meerdere mensen samen aan werken, ook wel ‘participatory art’ of ‘community art’ genoemd. Het kunstwerk ‘Rituele Depositie’ in het Máximapark is er een van. Een gesprek over haar werk.

Het kunstwerk ‘Rituele Depositie’ bestaat uit 10 kijkbuizen. Door die buizen kijk je in verlichte ruimtes onder de grond waarin goudkleurige voorwerpen liggen: een bril, een beertje, een t-shirt van de Bomenplantdag, een trouwboeketje, een tak van een kersenboom schaatsen… Alle voorwerpen zijn verbronsd. Het ziet er mooi uit. Hier kunnen wandelaars een blik werpen op een betekenisvolle herinnering van een buurtgenoot.

Het kunstwerk is het idee van beeldend kunstenaar Mathilde ter Heijne (1969), die tegenwoordig in Berlijn woont en werkt. Behalve kunstenaar is zij ook professor voor Visual Art/ Performance and Time Based Art aan de Universität der Künste in Berlijn. Sinds 1992 worden haar werken en projecten in binnen-, en buitenland veelvuldig getoond.

Mathilde ter Heijne

Wat betekent de titel Rituele Depositie?
Mathilde ter Heijne: ‘Rituele depositie’ is een term uit de archeologie. Het kunstwerk is geïnspireerd door archeologische vondsten, zoals die ook in de wijk Leidsche Rijn zijn opgegraven. Onder andere in het Bronzen Tijdperk (van ca 2000 v Chr. tot 800 v Chr.) hadden mensen persoonlijke rituelen maar ook rituelen waarbij de hele gemeenschap bij betrokken was, waarbij ze waardevolle objecten begroeven of in een moeras gooiden, zoals sieraden, gouden munten, of een zwaard bijvoorbeeld ‘om de strijdbijl te begraven’. Die handelingen hadden vaak te maken met het aanduiden van een begin (initiatie, inwijding) of einde van een fase in het leven van een persoon of een gemeenschap. De geofferde voorwerpen konden kostbaar zijn of heel eenvoudig, maar ze hadden altijd een bijzondere emotionele lading voor degene(n) die het offer bracht(en). Er zijn verschillende moerasgebieden en offerbegravingen bekend waarin zwaarden zijn gevonden of (vooral in Drenthe) runderschedels een gebruik dat over een zeer lange periode (circa 3500 v.Chr. tot in de 16de eeuw) in zwang was.

Het begraven van voorwerpen werd trouwens ook gedaan bij begrafenissen op begraafplaatsen. Het is duidelijk dat deze vroege maatschappijen aan voorwerpen niet alleen een intrinsieke waarde toekenden (‘duur’, ‘kostbaar’) maar ook een spirituele. Maar toen het christendom terrein won – in ons land zo vanaf de achtste eeuw – verbood de katholieke kerk alle andere spirituele gebruiken. Dit werk is dus ook een verwijzing naar andere culturele en spirituele gebruiken dan de christelijke. In Nederland – en dus ook in Leidsche Rijn – wonen mensen uit de hele wereld met heel veel verschillende religies en spirituele tradities.’

Rituele Depositie langs slingerpad

Wat is jouw band met het Máximapark?

‘Die is niet zo hecht. Ik kom er niet vaak, want ik woon in Berlijn en ik heb twee banen en een gezin. Maar ik heb vrienden die aan de rand van het Máximapark wonen. Voor dit project ben ik met het park in aanraking gekomen omdat Theo Tegelaers (indertijd curator van de Beeldenroute in het Máximapark) mij uitnodigde om een idee voor een kunstwerk in het park in te brengen. Die uitnodiging deed hij aan meerdere kunstenaars. Uit de inzendingen zijn toen tien ideeën gekozen, waaronder het mijne. Het realiseren van mijn werk was een proces van bijna twee jaar. In mijn eerste voorstel lagen alle objecten onder de grond en was er niets te zien. Het team dat de kunstwerken realiseerde was het daar niet mee eens, en toen heb ik die kokers bedacht.’

Hoe ben je aan de voorwerpen gekomen?
‘We hebben naar alle bewoners van Leidsche Rijn brieven gestuurd met de vraag of ze mee wilden doen. Het team dat met Theo daaraan werkte organiseerde vaker bijeenkomsten met buurtbewoners, waar dit project ook voorgesteld werd. Mensen konden een voorstel voor een object per e-mails of brief inzenden, met de reden waarom dit object voor hun leven zo belangrijk is. Na deze inzendingen hebben we gekeken wat als verbronsd object de grond mee in kon gaan, en wat niet.’

Denk je dat voorbijgangers het werk begrijpen?
‘Ik heb dit project zo geconstrueerd dat je intuïtief en emotioneel een toegang kan krijgen. De meer historische en intellectuele en conceptuele onderbouw , en de posititie van participatorische kunst in de kunstwereld, zal zeker niet iedereen boeien. Die referencies hoef je niet te kennen als je de kokers treft.. Langs de kokers lopen is een beetje een ‘schat zoektocht’. Je kijkt in een ruimte in de grond en daar liggen gouden objecten. Sommige liggen direct aan het pad, andere iets verder van het pad af. Je kunt zien dat het objecten zijn met emotionele waarde.’

Hoe is het voor je dat je werk nu al twee keer vernield is?
‘Toen het werk de eerste keer vernield was kreeg ik daar van mijn vrienden aan het park een foto van. Zij zeiden: Bel de gemeente en vraag wat ze gaan doen! En die hebben het opgepakt. Wat kan ik ervan zeggen? Er zijn in onze samenleving mensen die gefrustreerd zijn en die dingen kapot maken. Ik kan dat wel begrijpen. En het is beter dat ze hun woede op een glasplaat botvieren dan op een ander mensen. Ik denk dat het vandalisme niet met de inhoud van mijn werk te maken heeft. Vandalisme is een probleem van onze samenleving. Ik ben heel blij dat het park het kunstwerk serieus neemt en bedenkt hoe het probleem het best opgelost kan worden.’

Zou meer informatie bij de kunstwerken helpen?
‘Er staat een bordje in de buurt van het kunstwerk met wat uitleg. Ik denk dat meer informatie niet persé nodig is. Het gaat erom of je ervoor open staat, of het wat oproept als je die objecten ziet: het speelgoed, de schoentjes, het stukje straat… Alle objecten zijn verbronsd en ze zien er heel mooi uit. Iedereen kan zien dat het objecten met emotionele waarde zijn. Als je te veel uitlegt ga je het voor de mensen invullen. Dat zou ik jammer vinden. Ik heb begrepen dat de gemeente plaatjes met QR-codes bij de kokers wil plaatsen, zodat je de verhalen kunt horen die de mensen vertellen bij de objecten. Dat vind ik een mooi idee. Indertijd wilden we dat ook al, maar toen was er geen geld voor. Al vraag ik me af of voorbijgangers de tijd zullen nemen om daarnaar te luisteren.’

Tekst: Lucie Th. Vermij

Rituele Depositie